· 

We zijn geen achttien meer! - Tahuata

Na een week varen we naar het volgend eiland, Tahuata. We leren dat Dingel het niet fijn vindt om pirouettes te draaien op metershoge oceaangolven. Gelukkig overleeft hij de tocht van amper 15 mijl zonder overkop te gaan. Volgende keer zetten we hem aan dek!
Hier kunnen we eindelijk het water in en zwemmen! Op Hiva Oa was het water erg troebel, de aanhoudende regen maakte het er niet beter op omdat de massa water die uit de bergen stroomde alles wat los lag meesleurde in de baai en een bruine smurrie achterliet. Zelfs de immense manta's zien we na de regenbuien niet langer in de baai, ook zij kiezen voor mooi, helder water!
Hier is het kristalhelder water en zwemmen we zelfs bijna tussen de dolfijnen die de hele morgen toertjes draaien in de baai.
Wanneer we het dorp inwandelen en de bergen intrekken worden we weer meteen uitgenodigd door een lieve man om in zijn pick-up mee te rijden naar het topje van de berg. Wat hier moet gebeuren moest er iemand het waanzinnige idee krijgen om van de volgende vallei terug naar Hapatoni te rijden mag Joost weten, er is nauwelijks plek voor 1 auto en bij elke haarspeldbocht moet de auto twee keer heen en weer om zijn bocht te nemen.
Onderweg naar het dorp plukken we bananen en pompelmoezen. De noni's laten we hangen, die groeien hier overvloedig maar zijn niet eetbaar, ze worden verkocht en gefermenteerd naar Amerika vervoerd waar ze in geneeskrachtige oliën en zalfjes verwerkt worden.

Na één van onze verkenningsrondjes komen we terug in het dokje en zijn net op tijd om Dingel uit de weg te leggen, er legt een ferry-/ vissersbootje aan waarin een schijnbaar dood paard met vastgebonden benen ligt dat door zeven mannen van boord, tja, gegooid wordt. Gruwelijk om te zien maar blijkbaar de enige manier om het beest te kunnen vervoeren. Het bleek verdoofd en na enkele minuten staat het verdwaasd op met enkel wat schaafwonden aan zijn oog en benen. Oef!

Als we iets later bijna thuis zijn (we liggen niet voor het dorp omdat we daar op koraal zouden moeten ankeren, in de baai van Hanatefau liggen we op zand) worden we gewenkt door onze Franse buren, of we geen zin hebben om vanavond mee te gaan eten bij Téi, het huisje aan de wal? Op de tweede Franse boot is genoeg vis gevangen, er is kokos, rijst en genoeg voor ons allemaal. Daar kunnen we geen nee tegen zeggen.
Al heb ik geen idee hoe we levend aan Téi's huisje geraken. Er is geen muur, geen strand, enkel een hoop stenen en er staat een serieuze swell in de baai (foto hieronder is van enkele dagen later, met heel wat minder golven). We geraken niet aan wal met een bijbootje, we moeten zwemmen.
Er blijkt een klein plekje tussen de stenen te zijn waar de golven niet zo hard breken en je waarschijnlijk, mits een beetje golven berekenen en hard zwemmen voor de volgende golf je met al zijn kracht op de rotsen gooit, wel aan land geraakt.
Het geluid van de brekende golven is verschrikkelijk, het schuim spat meters op en wij moeten daardoor zwemmen? Maar aangezien de hele hoop Fransjes erdoor geraakt is met slechts één gewonde, durven we niet achterblijven en onder luide aanmoedigingen en tips (wie riep nu weer wanneer 'NU!'?) geraken we aan de kant met enkel een geschaafd scheenbeen en één gebroken flesje bier in onze waterdichte zak.
Hoe we hier vanavond in het donker weer in moeten zonder achterstevoren op de rotsen gekatapulteerd te worden is een andere vraag maar we zijn er en zelfs makkelijker dan verwacht.
Eens bij Téi leren we de anderen kennen, Guillaume die een serieuze snee in zijn buik en een gekneusd staartenbeentje overhield aan zijn landing gaat samen met Camille vanaf een andere plek terug naar de boot, hij heeft teveel pijn. Anne-Cécile maakt de gevangen visjes schoon, Ivan en ik raspen de verse kokosnoten, Damien, Charlie en Ben halen droog hout en iedereen helpt mee om een heerlijk avondeten te bereiden. Het vuur wil, door het natte hout, niet echt lukken maar gelukkig diende dat enkel om de nono's weg te houden en werd binnen op gas gekookt. Het aperitiefhapje van een raar kronkelend schelpdier, dat ik thuis nooit zou eten, was eigenlijk best lekker.
De hele avond blijf ik, ondanks de spannende jachtverhalen van Téi en de ervaringen van de andere cruisers, met een blok in mijn maag zitten. Bij elke breker die tegen de rotsen slaat krampt mijn maag ineen. Wij moeten hier door! In het donker!
Charlie en Ben gaan samen met ons weer aan boord en voor ik het weet ren ik als een gek over natte rotsen om op de net gebroken golf mee te surfen richting Vaguebond. Enkele seconden later liggen we al in rustig water en zwemmen de 100 m naar de boot. Gelukt!
Voor het eerst krijg ik mijn hart en knieën niet gekalmeerd met een glas wijn maar is er een glas rum nodig om de adrenaline in mijn lijf te temperen. 
Eerlijk? Dit was waanzin, we zijn geen 18 meer! (Maar toch een beetje fier dat we dit gedurfd hebben)

Guillaume blijkt 's morgens opgehaald door de politieboot van Hiva Oa en naar het ziekenhuis gebracht. De scan toonde gelukkig geen breuk maar wel een hoop bloeduitstortingen in zijn bekkenstreek die met voldoende rust wel zullen genezen. Ook hij bedankt voor een tweede spektakellanding...

 

Onze tweede dag op Tahuata brengen we weer al wandelend door. We worden door twee meisjes tot het kapelletje begeleid en leren daarbij weer een paar nieuwe stukken fruit kennen, de pomme-citerne (een mix van mango en appel) en de tava (een soort litchi). Wanneer we verderwandelen passeren we het huis van Téi waar toevallig weer eten staat te pruttelen en we niet wegmogen voor we ook nu weer onze buikjes vol gegeten hebben en onze rugzak vol fruit geladen hebben. De uitnodiging om te blijven voor het avondeten (en daarmee of in het donker zonder lampje over de natte bergwegjes te klauteren of weer eens zo'n zelfmoordzwempartij te doorstaan) slaan we beleefd af. Met veel spijt want Téi's neef bleek vanmorgen in de bergen een prachtrund te hebben gevangen en het vlees zag er fantastisch uit!

Hij nodigt ons dan maar meteen uit voor de meshoui morgenmiddag na de mis, waar iedereen het (reeds geslachte) beest meebrengt dat hij recentelijk in de bergen vond. Dat kan een rund zijn, een everzwijn, een geit of een stel kippen. We wilden sowieso eens een misviering bijwonen omdat die hier gepaard gaan met prachtig gezang dus deze uitnodiging nemen we graag aan, al moeten we daarvoor heel vroeg uit de veren maar vermits we om 20.00 al onder zeil gaan, zijn we ook om 6.00 al wakker dus dat kan geen probleem zijn in dit paradijs. Toch?
We pakken alvast een paar kruiden in om kado te geven.
Om 6.30 stappen we vanmorgen in onze dinghy en tuffen naar het dokje. De kerk zit lekker vol en tijdens de hele viering (waar we geen jota van verstaan omdat ze volledig in het Marquisien is) blijven mensen in en uit lopen en kinderen over banken klauteren (maar geen lawaai maken!). Een hele gemoedelijke dienst regelmatig opgeluisterd door de twee gitaren, de pauk en de meerstemmige gemeente.

Na de viering zien we veel gebabbel maar weinig ge'meshoui. We worden vriendelijk uitgenodigd door Téhuana, een tante van Téi, die ons schaterlachend belooft : Als jullie Téi en Marc vinden, rond de school, bij zijn neef thuis of ergens in het dorp blijven jullie lekker daar eten. Voor het geval het om een 'meshoui imaginaire' van Téi gaat, maak ik alvast een pot eten voor jullie... En inderdaad, de twee mannen zijn nergens te bespeuren. We geven de kruiden die we voor de meshoui voorzien hadden met veel plezier aan Téhuana die ons een heerlijke ceviche voorschotelt en een superdeluxe kip-curry! De rest krijgen we mee, voor morgen! Na het eten lopen we met haar nog eens door het dorp en plukken onze rugzak vol limoenen, pommes-citernes, papaya's en pompelmoezen. Geen bananen vandaag, de eetbare werden allemaal geplukt voor het religieuze feest volgende week.

Terug in het dorp komen we Ben en Charlie tegen, op zoek naar Téi en zijn meshoui... Wat Téhuana weer een schaterlach ontlokt : 'Aha, le meshoui téien!' Ze waarschuwt ons ook meteen voor een nieuwe uitnodiging van haar neef : kom eerst eens checken wanneer hij je uitnodigt voor een feest!
Met enorm veel spijt binden we vanavond na onze sundowner op het voordek, Dingel aan boord. Fatu Hiva roept en we moeten van de paar dagen noordenwind gebruik maken om er te geraken.

Maar we zijn zwaar onder de indruk van dit eiland en vooral zijn mensen. Nog nooit hebben we zulk vrijgevig en hartelijk volk ontmoet.


Het leven bestaat hier voornamelijk uit ruilhandel. Er zijn geen winkels, er is geen werk maar iedereen heeft een groot en gerieflijk huis. De auto's rijden op diesel die in grote tonnen van Tahiti of Hiva Oa komt, een benzinestation is er niet. De elektriciteit wordt geleverd door een grote generator net buiten het dorp, drinkwater tap je zo van de kraantjes in de straat. Geld hebben ze hier nauwelijks nodig en de enige mensen die het verdienen zijn de kunstenaars. Tahuata is gekend om zijn bewerkt hout en been, de artiesten reizen de Markiezen rond om hun kunstwerken te verkopen.

Fruit groeit overvloedig aan de bomen en is voor iedereen beschikbaar, vis wordt elke nacht gevangen en verdeeld onder de inwoners. Wie een (wild) everzwijn, een (even wild) rund of een (nog wildere) geit vangt, deelt ook alle vlees met het dorp, daarnaast heeft elke familie wel een eigen gekweekt beest.
Wie op Hiva Oa of Tahiti komt, brengt bestellingen mee voor de anderen.

Als de perfecte wereld bestaat, hebben wij ze gevonden! Hier op Tahuata!